R.I.P. 1915, F.T.H. Mertens, Belg, 13 jaar oud

Bridget Geoghegan stootte bij haar onderzoek naar graven van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog in Wales op een grafsteen voor een dertienjarige Belg.

Meer dan nieuwsgierigheid was het echt niet. Velen geraakten tijdens de Groote Oorlog vermist en voor sommigen werd nooit een ceremonie ter nagedachtenis van hen gehouden. Ik ben er in geslaagd om voor hen wier nagedachtenis wel werd geëerd, in Church Island(Ynis Tysilio) in Menai Bridge on Anglesey, te achterhalen tot welk regiment zij behoorden. En dat lukte me ook voor hen die begraven liggen  in Penmon Churchyard(ook on Anglesey). Daarna ging ik ook kijken op het kerkhof van Llangoed.

 

De beschermheilige van de kerk in Llangoed is Sint-Cawdraf. En de kerk zelf bevindt zich nabij Beaumaris, on Anglesey. Intussen wist ik ook naar wat ik zoek was, d.w.z. grafstenen van de Commonwealth War Grave Commission en jongens die het leven hadden gelaten tussen 1914 en 1919. Daarbij werd  ik vooral getroffen door een naambordje in leisteen, met de inscriptie, ‘R.I.P. 1915, F.T. H. Mertens, Belg, 13 jaar oud’. Ik vroeg me af wie deze jonge man was en hoe hij daar terecht was gekomen? Ik consulteerde wat boeken, maar had absoluut geen idee wat mijn zoekwerk zou opleveren.

 

Ik wist dat er zich honderd jaar geleden Belgische vluchtelingen bevonden in Noord-Wales. Ik kende de ‘Belgian promenade’ in Menai Bridge. En dus deed ik waarin ik altijd goed ben geweest: vragen stellen aan mensen.

 

Mijn vriend, die in Penmaenmawr (in hartje Wales, vlak tegenover Anglesey) woont, vertelde me dat men bij het uitbreken van de oorlog in augustus 1914 vluchtelingen verwachtte uit Ierland. Daar was immers politieke onrust ontstaan en dus werden er voorbereidingen getroffen om mensen te huisvesten, en werden er meubels, kleren en voedsel in blik verzameld. Met andere woorden: toen de Belgen op de vlucht sloegen, waren sommige gemeenten in Wales wel klaar om hen te ontvangen. Belgische families werden inderdaad naar Penmaenmawr gestuurd, maar ook naar Bangor, Menai Bridge, Beaumaris en Llangoed.

 

Een kennis van mij, die lid is van de Family History Society, vertelde mij dat er destijds een felle woordenwisseling had plaatsgevonden aan de poort van de kerk van Llangoed. De (katholieke) priester en de plaatselijke dominee(van de Anglicaanse Kerk, Church of Wales) maakten er ruzie over de begrafenis van een Belgische jongen. De jongen stamde uit een katholieke familie en dus vond de priester dat hij kon voorgaan in de eucharistieviering. Daarmee negeerde hij echter de wens van de familie, die vond dat niet de priester uit het naburige dorp maar de plaatselijke dominee mocht voorgaan. De familie was immers zo fijn opgevangen door de lokale bevolking, dat zij vond dat de dominee de jongen mocht begraven. Finaal haalde de dominee(en de familie) zijn(haar) gelijk en kreeg de jongen een fatsoenlijke begrafenis.

 

Ik heb geprobeerd om te achterhalen of mensen uit families die al generaties lang in het dorp wonen, dat  verhaal konden bevestigen, maar vandaag lijkt niemand zich het nog te herinneren.

 

Ik stak ook mijn licht op bij de twee Brusselse cafébazen in Bangor en die hebben mij op alle mogelijke manieren geholpen. Zij vertelden mij dat de vader een mécanicien was. Zij wisten ook wel ongeveer waar de familie vandaan kwam en vonden een foto van het huis op het internet. Onlangs deed ik wat vrijwilligerswerk in de kerk van Caernarfon(Garrison Church), waar mij een afbeelding (3D-print) werd getoond van de Hedd Wyn’s Eisteddfod stoel uit 1917. De stoel werd gemaakt door Eugeen  Vanfleteren, een Belgische vluchteling die in Birkenhead was terecht gekomen, d.w.z. de plek waar in 1917 het Nationaal Eisteddfod festival – een poëziewedstrijd- werd gehouden. Vanfleteren had zich aangeboden als vrijwilliger om de stoel te maken, uit dankbaarheid voor wat de mensen van Caernarfon voor hem gedaan hadden.

 

In de lokale krant van destijds – online te raadplegen – las ik in een editie van december 1914 het volgende: “ Er bevinden zich meer Belgische vluchtelingen in Menai Bridge dan in gelijk welke andere stad in Anglesey, met name 41. In Beaumaris tellen we er 19.”  Over de Belgen in Menai Bridge las ik in de krant van mei 1915 het volgende: “Het Belgische meisje Jean Van de Cloot behaalde bij een spellingtoets(Welsh dictee) in de gemeenteschool de meeste punten.” En in december 1915 publiceerde dezelfde lokale krant een brief van J. Mertens: “Graag had ik, via uw achtenswaardige blad, de inwoners van Bangor bedankt voor hun gulle hulp aan de Belgische vluchtelingen. De weledele bisschop van Menevia(Francis Mostyn) heeft mij aangesteld om te waken over het geestelijke welzijn van mijn katholieke landgenoten in deze regio. Zo kom ik op veel plaatsen en heb ik met bewondering kunnen vaststellen welke schitterende ontvangst ons overal is te beurt is gevallen. Een wrede en despotische bezettingsmacht heeft ons alles – huizen, eigendom , bedrijven – afgenomen; we werden onder de voet gelopen door een gewetenloze vijand, maar desondanks is België niet vernietigd, en zeker niet verslagen. België zal herrijzen, opstaan uit deze wanhopige situatie en als het eenmaal weer beter gaat, zal zij de herinnering koesteren aan de talloze inwoners van Bangor die ons geholpen hebben.” In februari 1917 schreef de krant: “Alle Belgische vluchtelingen zijn vertrokken, en de meesten van hen hebben elders in Engeland werk gevonden”.

 

In de kranten van destijds werden de namen genoemd van meerdere ‘Mertensen’, d.w.z. J. Mertens, de auteur van de brief waaruit we zojuist geciteerd hebben; George Mertens, een pianist van de Muntschouwburg in Brussel; M. Mertens, een vakbondsman; en Charlotte Mertens, die een vermaning van de politie kreeg, omdat zij zich zonder toestemming van de ene naar de andere stad had begeven. Ik vond ook een merkwaardig brokje anonieme informatie in een editie van juni 1915: “Eén van de jonge Belgische vluchtelingen is erin geslaagd werk te vinden op een bekende scheepswerf in het noorden van Engeland”.

 

Belgische vluchtelingen legden ook een promenade aan – langs Menai Strait – in Menai Bridge. Ik vond het wel verrassend dat de inwoners van Menai Bridge dit project zelf hadden geregeld en gefinancierd, opdat de Belgen in de regio konden werken en een inkomen verwerven.

 

Over de familie Mertens in Llangoed weten we niet veel. De plaatselijke krant berichtte over hun aankomst in oktober 1914: “Een groep van 16 Belgische vluchtelingen, waaronder meerdere jonge kinderen, arriveerde op vrijdagavond en werd ondergebracht in Plas Llangoed, dat als opvangcentrum fungeerde dankzij de bereidwilligheid van Mr S. Taylor Chadwick uit Haulfre. Alle dorpelingen, van welke komaf ook, werkten vlekkeloos samen om ervoor te zorgen dat er voldoende meubels waren voor de vluchtelingen en ook voldoende geld – wekelijks - om hen te kunnen onderhouden. De vluchtelingen werden uiterst hartelijk ontvangen. Helaas, en dat was de enige teleurstelling, arriveerden zij in het donker, waardoor de inspanningen om hen te verwelkomen – onder meer de feestelijke versiering- niet helemaal tot hun recht kwamen. De vluchtelingen werden in Plas Llangoed opgewacht door Mrs and Miss Chadwick, the Misses Massey, the Misses Cross, Mrs J. Hepworth, Mrs Owen, and Miss Williams(Bryniau), en vele anderen, die allemaal graag wilden helpen. De meeste vluchtelingen waren Vlamingen.”

 

En dus, wat vond ik op het kerkhof? Een eenvoudig kruis, dat iemand zelf ineen geknutseld had en waarop een klein naambordje in leisteen was bevestigd; op dat bordje vond ik de inscriptie ‘R.I.P. 1915, F.T.H. Mertens, Belg, 13 jaar oud’.

 

Als je het kruis van dichtbij bekijkt, zie je dat het van beton is, en dat het beton in een houten mal is gegoten en verstevigd met een paar metalen staafjes. Het naambordje in leisteen is heel zorgvuldig(zij het niet professioneel) uitgesneden en achteraf aangebracht. Mij lijkt het dat het kruis het werk is van een rouwende familie, die in de achtertuin van vrienden de hand kon leggen op wat bouwmaterialen. Het kruis staat nog altijd overeind, maar vertoont sporen van slijtage; aan de achterkant hebben de metalen staafjes hun beste tijd wel gehad.

 

In november 2017 herdenken we het lot van alle inwoners van Llangoed die in de Groote Oorlog het leven verloren én van de jonge Belg; hij zal verder door onze gemeenschap worden gekoesterd. Voor de  eersten liggen er rode klaprozen klaar; voor de jongeling witte klaprozen.

 

F. T. H. Mertens is Frederick Theophil Hendrik Mertens, zo lezen we  in het overlijdenscertificaat. Hij stierf in Plas Llangoed aan de gevolgen van suikerziekte, 13 jaar oud. Zijn vader, Jan Mertens, deed aangifte van zijn overlijden. Het thuisadres is Kapelstraat 7, Mechelen, België.

 

RIP Frederik Theophil Mertens, gestorven op 5 januari 1915, in Llangoed, Anglesey, Wales. Een jonge man van wie men heel veel hield en die enorm zal gemist worden.  

 Dank aan iedereen die mij heeft geholpen bij dit onderzoek, Bridget Geoghegan